-Is het nog ver naar zee, papa ?
Hé, dat heb ik al vaker gehoord, ze verandert ook niets, mijn dochter...
- Kijk, daar is de zee, daar in de verte!

Ik heb haar alleen maar de horizon aangewezen, want voor ons strekt zich een lange zandvlakte uit met rotspartijen en krijt. Het spektakel van springtij aan de Albastenkust. Als het hoog water is, spatten de golvenhoog tegen de rotsen. Maar bij laag water is het een vochtige vlakte die wakker wordt. De zee neemt even rust. De golven trekken zich terug richting Engeland en laten een groots helder zandstrand leeg achter, met stroken wit krijt en kronkelende rotsen en hier en daar wat plukken groene algen.

- Waarom trekt de zee zich zo ver terug? Waar gaat ze eigenlijk naartoe?
- Het is springtij, Julie. Dat wil zeggen dat de zee extra ver wegtrekt...
- Maar waarom ? Is ze boos ? houdt ze aan.
Ik denk dat de maanstand invloed heeft op dit hele verhaal, iets met de equinox of de zonnewende. Ik weet het eigenlijk niet zo precies..
- Eh, ga maar naar je moeder, die weet dat vast wel...

Springtij aan de Normandischekust!Wat kunnen nog beter bedenken dan strandvissen? Nadat we de tijden van het getij hebben nagekeken, gaan we op stap richting Quiberville-sur-mer, een klein eenvoudig badplaatsje zonder fratsen: vanaf hier hebben we toegang tot de punt van de Kaap d'Ailly, het paradijs voor strandvissers.

Ik heb de expeditie heel precies voorbereid en nu zijn we eindelijk klaar voor de grote visvangst van het jaar, laarzen en alles bij de hand: Julie trippelt met een klein visnetje en een emmer in de hand; ik heb een mes, een grote mand en een stok meegenomen: mijn echtgenote, zij heeft het fototoestel bij de hand. En zij heeft al haar onderwerp gevonden: het indrukwekkende 'blockhaus' dat van de krijtrots is gevallen en sindsdien als een vervallen meteoor als een baken is tussen de ronde stenen is, daar verderop, tientallen tonnen beton zijn vertikaal vastgenageld!

Maar zie daar ook de rotspartijen, ons jachtterrein, waar al onze toekomstige vangst verborgen zit: mosselen, kokkels, tapijtschelpjes, messen en krabbetjes. Het serieuze werk kan beginnen!
Ik heb bijna medelijden met deze makkelijke prooien die zich niet kunnen verdedigen: garnalen haken zich vast in onze visnetten, weerloze schelpen wachten af, krabbetjes slaan wild hun pootjes uit...Gelukkig doet het idee dat wij straks een heerlijke schotel met zeevruchten gaan proeven, mijn krokodillentranen snel opdrogen!

Ik roep uit:
- Dames, op één rij ieder aan een kant van mij! We gaan de buurt afstruinen op ordelijke wijze! Julie naar rechts, Clara naar links! En dan recht vooruit!
Te laat...zij zijn al vertrokken, ieder naar haar eigen kant: Julie rent achter een willekeurig insect aan met haar visnetje, zoals het op jacht gaan naar vlinders, en Clara probeert het fototoestel in te stellen om de het effect van de rollende golfjes op het zand vast te leggen...

Goed, het is dus aan mij om het heft in handen te nemen om deze familie vanavond te eten te geven. Het maakt ook niet uit, ik kan het werk wel alleen af, iedereen kan de techniek uitvoeren: je moet de rotsen omdraaien die in het water liggen en er de krabben en garnalen tussen uit vangen (de fijngevoelige visser zoals ik, weet de stenen ook weer terug te draaien om het natuurlijke milieu in tact te laten). Wat betreft de schelpdieren en andere mosselen, jazeker, je hoeft jezelf alleen maar voorover te buigen om ze op te rapen!

Ik roep mijn dochter om haar de eenvoudige wijze van het strandvissen te leren.
Ik draai de eerste steen om: niks. Geen geluk. Tweede steen: weer niks.
Dat kan gebeuren...vissen, leg ik wijs uit aan mijn dochter, dat is de kunst van geduld hebben! Je zult zien, de derde steen is de goeie. Hou je visnet klaar Julie!
Weer niks.
Wat is dit voor strand zonder schelpen!! Dit heb ik nog nooit gezien! Ik kan leuk de helft van de rotsen van het strand omdraaien: helemaal niks! Misschien een garnaal, of twee, die net zo snel weer wegglippen als dat ik ze gezien heb, en als ik het me niet verbeeld, nog grinniken ook!
- Papa, kijk! Roept Julie.
Het is een oude strandvisser met gebruinde huid en een visserspet op het hoofd, een zware mandaan een riem. Hij werpt een blik op mijn zichtbaar lege mand en mijn teleurgestelde dochter, hij werpt mij een twijfelachtige blik toe.
Die meneer heeft alles opgeraapt! Het is zijn schuld dat wij niets hebben! Het is niet eerlijk! veroordeelt zij hem
- Nee hoor meisje, ik heb niet alles opgeraapt! Je moet alleen op de goede plek zoeken, antwoordt hij.Hij buigt zich voorover en opent zijn mand.
- Kijk hier! Weet je wat dat is?
- Een steurgarnaal?
- Bijna! Het is een grote roze garnaal, de kleine garnalen zijn daar. Zie je, zij zijn veel kleiner. En met veel meer ook, voegt hij toe terwijl hij er één aan Julie geeft.
- En weet je wat dit zijn?
- Slakken? Nee, alikruiken! Kijk, pak er maar één. En dat is een tapijtschelp. Wil je hem vastpakken?
-Goh, dat weegt haast niets merkt ze al knijpend in het schelp op...Maar waarom hebben wij zelf dan niks gevonden ?
- Oh, ze zijn overal. Er zijn ook kokkels, noordzeekrabben, kreeftjes...Overal. Maar goed, het eenvoudigste is wel dat jullie mosselen gaan zoeken, daar verderop. Ze zitten in een tros bij elkaar, zegt hij mij als hij mij de rotsen die 50 meter verderop zijn aanwijst.
-Nou, dank u wel, dat is heel aardig van u...ik geef toe dat ik dacht dat het wel wat eenvoudiger zou zijn...
- Je moet alleen de goede plekken weten. Als u wilt, kom me dan opzoeken als ik klaar ben, dan leg ik u uit wat u gevangen heeft en bekijken we wat de toegestane grootte is met mijn meetlat.

Met dit advies van de toevallige visleraar, vind ik inderdaad op de aangewezen plek de mosselbanken. Helaas begint het getij al weer hoger te worden! Snel, snel! Niet met lege handen terug gaan! Ver weg op het strand, maken Clara en Julie, als twee seinmasten, grote gebaren dat ik terug op het droge moet komen.

-En ? Vraagt Clara me heel stilletjes, verwachtend dat ik et lege handen terugkom. Kijk wat Julie gevangen heeft!
Helemaal blij, reikt mijn dochter me drie kleurige ronde stenen aan en een stukje gepolijst glas...
Kijk papa, dat is voor jou om je te troosten!
Met bescheiden blik open ik mijn mand en laat ik hen het resultaat van mijn visvangst bewonderen: genoeg mosselen voor drie kleine stoofpotjes, en kokkels, alikruiken, tapijtschelpen en nog veel meer. Daarna haal ik het pronkstuk eruit: een mooie kreeft die ik tussen twee vingers beet pak en mezelf met de andere hand op de borst sla!

Mijn echtgenote knikt bewonderend haar hoofd en mijn dochter kijkt me trots aan zoals kleine meisjes dat doen.
Het is nu tijd om dat allemaal te gaan proeven: de zee komt weer terug. Ik draai me nog even om om de oude visser te groeten, en die geeft mij een vriendelijk teken terug.
En ik beloof mezelf om het geheimpje voor mezelf te houden: wat zou er van geworden zijn als deze visser me niet stiekem een groot deel van zijn vangst aangeboden had?